De huurder heeft de muur of het plafond beschadigd (putten door stoten, boorgaten voor het ophangen van kaders, vuile vlekken …) waardoor de muur of het plafond moet worden bijgeplamuurd of herschilderd. | De huurder |
De huurder heeft het schilderwerk beschadigd of bevuild. | De huurder |
Er is schade op de muur of het plafond door slecht onderhoud van de huurder. Er is bijvoorbeeld schimmel op de muur door condens als gevolg van een slechte verluchting van de ruimte. De huurder is daarvoor enkel verantwoordelijk als de ruimte voldoende verluchtingsmogelijkheden heeft. | De huurder |
Er zijn nagels, krammen of vijzen in de muur of het plafond. De huurder moet die verwijderen en de schade herstellen. | De huurder |
De huurder heeft onredelijke kleuren of moeilijk overschilderbare kleuren gekozen. De huurder moet opnieuw behangen of schilderen. | De huurder |
Er is schade aan de muur of het plafond door overmacht (bv. er is schade door waterinfiltratie of opstijgend vocht, er zijn barsten of scheuren in het plafond door zetting van het gebouw). | De Voorkempen |
Het pleisterwerk valt van de muur of het plafond. | De Voorkempen |
Er sijpelt water door het plafond door een lek in het dak of in de dakgoot. | De Voorkempen |
Er is een kleurverschil door de meubels of de kaders. | De Voorkempen |
Het behangpapier of schilderwerk is versleten (behalve als de huurder het heeft beschadigd). | De Voorkempen |